BELLEN

Definitie

  1. De deurbel over laten gaan, schellen, aanbellen
  2. Door middel van een bel een signaal geven
  3. Iemand opbellen, telefoneren naar of met iemand
  4. Door middel van een bel roepen
  5. Een van de vier duitse kleuren in het kaartspel
  6. Blaffen
gebeldbeldebellenbeltbelbeldengebeldebellendbellende

Voorbeeldzinnen

We hebben 112 voorbeeldzinnen gevonden voor bellen.

Het betekent dat ik buiten op een bankje moet bellen
Had ze niet toch beter even kunnen bellen?
Nu bellen er ook vaker meerdere mensen over hetzelfde incident
Ze zou ze bellen zodra dit kind goed onder de pannen was.
Vroeg of laat bellen ze weer met hun eisen.
Hij roept iedereen op de politie te bellen als zijn Audi wordt gezien
Ze was nu nuchter en kon zelf wel bellen.
Je kunt ook zelf de huisarts bellen met zorgen
Had ze hem nu maar verteld over de bellen op de graven.
Hij pakte een van de bellen op en bekeek hem nauwkeurig.
Toch besloot het personeel niet meteen de politie te bellen
Ze hebben veel contact met haar en bellen haar iedere dag
Ik durfde niet te bellen en het te vragen.
Hij moet direct hierheen komen en ook de politie bellen.
Ze had min of meer verwacht dat hij zou bellen.
Volgens de dierenbescherming bellen mensen vaak als ze zich zorgen maken
Op bovenstaande foto lijkt hij met deze telefoon te bellen
Ze zei dat ze zo snel mogelijk zou bellen.
Ze begint druk te bellen en hoopt een en ander te kunnen regelen
En hij riep toch dat ze de politie moest bellen?
De detectives bellen me zodra ze iets weten.
Op dit moment worden niet alle nummers ingezet voor mobiel bellen
Ze kon maar één persoon bedenken die ze kon bellen.
Ze had moeten bellen om te controleren of alles in orde was.
Hij moest zijn beveiligingsmensen bellen.
Ze moet de drie meiden nodig eens bellen.
Ze had niet eens de moeite genomen om terug te bellen.
Ze belooft hem de volgende morgen daarover terug te bellen.
Terwijl hij wel bijvoorbeeld met zijn vrouw kan bellen
Drie nieuwe telefoonnummers om te bellen.
Nu had hij alvast één goede reden om haar op te bellen.
Hij pakte zijn mobieltje om iemand te bellen.
Het lukte haar om zelf naar huis te komen en de politie te bellen
Ook kunnen mensen bellen en langskomen voor gemeentelijke informatie
Nu bellen consumenten nog amper meer dan de afgesproken limiet

Zinsverbanden.nl hoopt dat u met de zinnen voor bellen de juiste grammatica, het juiste gebruik en goeie ideeën hebt gekregen. En dat de bovenstaande zinsverbanden u antwoord hebben gegeven op de volgende vragen:

Hoe gebruik ik bellen in een zin?
Wanneer gebruik ik bellen?
Hoe kan ik bellen het beste gebruiken?
Welke woorden gebruik ik vaak als context voor bellen?
Heb ik bellen goed geschreven?

Wij proberen zo compleet mogelijk te zijn en voor alle woorden die wij in onze database hebben in ieder geval een paar zinnen te hebben. Wij voegen regelmatig nieuwe zinnen toe aan onze database. Op het moment hebben wij 1.8 miljoen voorbeeldzinnen en 170.000 woorden in onze database.